#internationalevrouwendag
Vrouwelijke pioniers
in de Belgische fotografie
De bijdragen van vrouwen in de fotogeschiedenis bleven lang onzichtbaar. Toch speelden vrouwen een onmiskenbare rol in de ontwikkeling van de Belgische fotografie in de 19de eeuw. Ze waren naast, achter en voor de camera actief. Vrouwen runden eigen fotostudio's, namen de zaken van hun overleden echtgenoten over, waren werkzaam als retoucheurs en inkleurders in loondienst, of sneden fotografische platen als arbeiders.
Vaak vond hun werk plaats achter de schermen of was het onderhevig aan culturele, juridische en economische restricties. Dit heeft bijgedragen aan het beeld dat de Belgische fotografie in de 19e eeuw bijna exclusief een domein van witte mannen uit de middenklasse was.
Ter ere van Internationale Vrouwendag (8 maart) zetten we enkele opmerkelijke Belgische vrouwen in de schijnwerpers, van het ontstaan van de fotografie in 1839 tot aan de Eerste Wereldoorlog. Zij droegen elk op hun manier bij aan de ontwikkeling van de fotografie en de fotografische industrie. Je maakt kennis met vroege pioniers, ondernemende fotostudio uitbaters en artistieke fotografen.
Madame Guyard: rondreizende daguerreotypist
Elisabeth Van den Plas, later bekend als Madame Guyard (Watermael-Bosvoorde, 1804 – Brussel, 1887) was een van de vroege rondreizende daguerreotypisten en de eerst gekende vrouwelijke fotograaf in België. Kort na de uitvinding van de daguerreotypie in Parijs in 1839, trokken fotografen zoals Madame Guyard door Belgische steden om hun portretdiensten aan te bieden. Fotostudio’s waren in die beginjaren nog zeldzaam. Van den Plas adverteerde in kranten als ‘Madame Guyard de Paris’, wat in die tijd vermoedelijk haar geloofwaardigheid als fotograaf vergrootte.
Van Madame Guyards werk in België zijn helaas nog geen beelden teruggevonden. Portretten uit haar latere periode in Amsterdam, waar ze samenwerkte met Mr. Guyard, worden vandaag onder andere bewaard in de collectie van Universiteit Leiden, Museum Rotterdam en het Rijksmuseum te Amsterdam.
Louise Leghait: eerste vrouw stelt tentoon in België
Louise Reynders (Brussel, 1821 – Parijs, 1874), beter bekend als Louise Leghait of Madame L. was de eerste vrouwelijke amateurfotograaf in België. In 1856 was ze de eerste vrouw die lid werd van de prestigieuze Société Française de Photographie. Datzelfde jaar was Leghait ook de eerste vrouw die werk toonde tijdens een van de vroegste fototentoonstellingen in België (Exposition de l’Association pour l’encouragement et le développement des arts industriels en Belgique, Brussel 1856).
Anders dan veel vrouwelijke fotografen maakte ze geen portretten maar legde ze landschappen en architecturale taferelen vast. Haar werk omvatte alledaagse scènes op pittoreske plaatsen, zoals lakens die in het gras drogen in Mechelen. In een recensie in Le Lumière uit 1856 prees de kunstcriticus Ernest Lacan de delicate charme en zeldzame perfectie van Leghaits foto’s. Die adjectieven zien we vaak terug in beschrijvingen van kunst gemaakt door vrouwen. Vandaag worden zes van Leghaits zoutdrukken, gesigneerd met een opvallende 'L', bewaard in de collectie van de Société Française de Photographie, te Parijs.
B. LeBa: vroege fotostudio en partnerschap
B. LeBa was een vooraanstaande studio in Brussel tijdens de jaren 1850. De studio was eigendom van het echtpaar Bernardine Caroline Théodora Hirza Lejeune en Jean Louis Bargignac. Het acroniem B. LeBa is een samenvoeging van hun familienamen en haar voornaam. Het koppel specialiseerde zich in ingekleurde daguerreotypieën en zoutdrukken, ook in kleine formaten voor broches. Vandaag is hun naam nog altijd bekend omwille van hun kunstreproducties van Rubens. Bernardine bleef na de dood van haar man nog enkele jaren werkzaam als fotograaf samen met haar zoon en dochter.
Fotostudio’s
In de jaren voor 1860 telde België slechts een bescheiden aantal fotostudio’s en alleen de hogere burgerij was er klant. Vanaf 1860 ging het beter met de economie. In deze periode nam de populariteit en toegankelijkheid van fotografie enorm toe en het aantal fotostudio’s groeide. Vooral dankzij de introductie van de cartes de visite en kabinetkaarten, kartonnen kaartjes in verschillende formaten met daarop meestal een portret.
Dorothée J. Louise Detournay: specialiteit damesportretten
Dorothée J. Louise Detournay (Gent, 1838 – Brussel, 1900) runde in 1864 haar eigen Brusselse fotostudio, wat erg uitzonderlijk was als vrouw in die tijd. Detournay stond zelf achter de camera en specialiseerde zich in portretten van dames: een unieke verkoopstrategie die ze ook benadrukte in advertenties. In het najaar van 1864 trouwde Detournay met Henri Dupont en is ze actief in de studio Dupont. Sommige cartes de visite vermelden tot 1874 'Dupont Mr & Mme Henri’.
Na haar scheiding in 1877 bleef ze actief als fotograaf, samen met haar zoon Georges Dupont. In het begin van de jaren 1880 pionierde Detournay met het gebruik van elektrische verlichting voor haar foto’s. Ze exposeerde hiermee op verschillende tentoonstellingen zoals de Exposition Internationale d’Électricité in Parijs (1881) en ontving ook verschillende prijzen waaronder in Rijsel (1882) en Amsterdam (1883).
Antoinette Roose - Gender: M?
Antoinette Roose (Parijs, 1810 – Gent, 1890), oorspronkelijk werkzaam als naaister in Gent, is één van de vroegst gekende zelfstandige vrouwen met een eigen fotostudio. We weten dat ze in 1860 samenwerkt met haar zoon. Als ongetrouwde vrouw gebruikte ze haar eigen naam Roose met haar initiaal A. op de cartes de visite. Tot 2020 was A. Roose echter als man opgenomen in de bestaande literatuur.
De gewoonte om initialen in plaats van volledige namen te gebruiken op cartes de visite, maakt het vaak moeilijk om het gender van de fotograaf te identificeren. Aangezien de meerderheid van de gekende fotografen mannen zijn, gaan sommige vrouwelijke fotografen hierdoor onterecht de geschiedenis in als man. Door recent onderzoek van FOMU zijn er zo’n 15 vrouwelijke fotografen herontdekt die voordien als man in de Directory waren opgenomen, een online database van Belgische fotografen die actief waren tussen 1839 en 1914: www.directorybelgianphotographers.be
Gonthier-Cornand-Deton: fotonetwerk van (schoon)zussen
Fotografie was een ambacht. Vaardigheden werden doorgegeven van vader op zoon maar ook van vader op dochter of tussen zussen en schoonzussen. Dat was bijvoorbeeld het geval bij de familie Gonthier-Cornand-Deton. Marie Séraphine Gonthier Cornand (Aalst,1843 – Luik, 1889) had een grote studio overgenomen in Luik waar ze zelf achter de camera stond.
Haar jongere zus Césarine, oorspronkelijk een portretschilder, nam foto’s onder haar eigen naam in Charleroi, voor ze samen met haar man de succesvolle studio Deton-Cornand opende. Césarine (Aalst, 1854 – Charleroi, 1913) leidde heel wat pupillen op waaronder haar schoonzus Jeanne Deton die op haar beurt een eigen fotostudio in Bergen opende. Jeanne (Couillet, 1870 – z.d.) gebruikte haar eigen naam op de cartes de visite en stond ook zelf achter de camera. Samen hadden de (schoon)zussen filialen in onder andere Charleroi, Luik, Namen, Gent, Antwerpen, Bergen en Rijsel.
Commerciële groei
Naar het einde van de 19de eeuw zien we een toename van de koopkracht, verstedelijking, een grotere mobiliteit van de consument en het prille begin van de massaconsumptiecultuur. Er kwamen ook meer, en grotere, fotostudio’s bij. Steeds vaker waren het geen eenmanszaken, maar kleine bedrijfjes met een manager, receptionist, retoucheurs en inkleurders. Retoucheren van het fotonegatief of -positief was bij uitstek een beroep dat door vrouwen werd uitgeoefend. Dat zien we ook aan de vele krantenadvertenties die vragen naar een retoucheuse.
Studio’s promootten vaak een bepaalde expertise binnen het fotografisch ambacht. Zo specialiseerde de studio van Cécile Schellens zich in het retoucheren van het negatief, was de succesvolle studio van Adèle Daams bekend om haar reproducties van oude foto’s en stond het partnerschap tussen Jeanne Hermans en Veuve Prignot bekend om hun kooldrukken.
Verkoperszussen: Ceysens Soeurs
Vrouwen waren vaak actief in de detailhandel, werkzaam als verkopers van fotografische producten. Zij handelden in foto's van fotografen uit zowel het binnenland als het buitenland, en voorzagen deze van een sticker of stempel aan de achterzijde. Onder hen waren Ceysens Soeurs, Van Mol Soeurs, Gecele en Sidonie Boddez-Rau belangrijke vrouwelijke fotohandelaars.
Moeder Maria Theresia Gevaert-Bruynseels
De productie van fotografisch materiaal en chemicaliën nam een vlucht in de late 19de eeuw. Eén van de bekendste namen binnen de Belgische foto industrie is Lieven Gevaert, oprichter van Gevaert Cie (later Agfa-Gevaert). In 1889 opende hij zijn studio in Antwerpen met de hulp van zijn moeder en weduwe Maria Theresia Bruynseels (Antwerpen, 1840 – Antwerpen, 1919). Maria hielp van in het prille begin mee bij de productie van de eerste fotopapieren. Ze hing de papieren te drogen en verpakte ze nadien. Gevaert zou uitgroeien tot een wereldspeler in fotografisch materiaal die kon concurreren met Eastman Kodak.
Veuve Desiré Van Monckhoven
Na het overlijden van haar echtgenoot Désiré Van Monckhoven (1834 – 1882), één van de belangrijkste Belgische pioniers in fotografische chemie, nam Hortense Tackels (1839 – Gent, 1911-z.pl.) de leiding over het bedrijf in fotografisch materiaal. Onder haar beheer werkten 45 vrouwelijke en vier mannelijke medewerkers aan de productie van onder meer foto-emulsies, -platen en -papier.
Louise Journaux: educatieve fotografie
Fotografie werd tegen het einde van de 19de eeuw steeds toegankelijker en op meerdere domeinen ingezet. Louise Journaux (Louise Stéphanie Millet, Chimay, 1867 – Yvoir, 1946) was een Belgische onderwijzer en belangrijke speler op het gebied van fotografisch educatief materiaal. Na haar huwelijk met Félix Journaux in 1893, werd ze actief binnen de Touring Club de Belgique, een vereniging voor fiets- en later autotoerisme.
Ze gaf er lezingen die ze illustreerde met zelfgemaakte dia's van haar Europese reizen. In 1909 richtte ze in Brussel een dienst op voor het uitlenen van educatieve dia's aan scholen. Journaux zorgde voor de organisatie, catalogisering en distributie van de transparante foto’s. Ze adviseerde ook over de aanschaf van nieuwe plaatjes en leidde de productie van fotografische dia's, deels gebaseerd op haar eigen foto's.
Artistieke fotografie
In 1874 werd in België de Association belge de Photographie opgericht. De vereniging, met leden uit heel België, organiseerde verschillende tentoonstellingen en salons voor fotografie. Pas vijf jaar later trad het eerste vrouwelijke lid toe: Dewandre of Léonie Florence Marie Duvigneaud (Brussel, 1837 – Luik, 1915). In tentoonstellingscatalogi tussen 1900 en 1914 zien we steeds meer vermeldingen van vrouwelijke leden. Enkele pictorialistische vrouwelijke fotografen uit deze periode zijn Alida Daenen, Anna Dansaert, Agnes Fuhrmann, Valentine Bihet, Angèle Delvigne en Martha Vanden Abeele.
Het werk van de vrouwelijke pioniers uit de voorgaande eeuw effende het pad voor deze nieuwe generatie fotografen. In de jaren na de Eerste Wereldoorlog zullen vrouwen steeds vaker op het voorplan treden in de kunst- en fotografiewereld. Dat zien we aan de toename van het aantal vrouwelijke leden van de Association Belge de Photographie of aan de vrouwen die bijvoorbeeld een rol op zich nemen als jurylid van tentoonstellingen. Deze evolutie loopt niet toevallig samen met de plaats van de vrouw in de bredere samenleving. Er worden feministische bijeenkomsten georganiseerd, de vraag naar vrouwenstemrecht wordt luider en economische beperkingen worden steeds meer in vraag gesteld.
Nawoord
Dit is een greep uit het onderzoek van FOMU rond 19de-eeuwse vrouwelijke fotografen door Ingrid Leonard met uitzonderlijke dank aan Michiel Demaeght (FOMU) voor het vele betrokken bronnenonderzoek. De vrouwen die we hier vermelden zijn maar een kleine selectie van de vele namen die geleidelijk aan het licht komen. Het ontdekken van beeldmateriaal bij deze namen vormt een extra uitdaging. Hierdoor zien we de rol van deze vrouwen binnen de fotografische industrie van de 19de eeuw nog niet altijd haarscherp. Een grondiger onderzoek en begrip van de context benadrukt echter hun significante bijdragen aan de ontwikkeling van de fotografie, ook al bleef die vaak onderbelicht. De resultaten van het onderzoek krijgen een plek in de tentoonstelling en publicatie over 19de-eeuwse Belgische fotografie in het najaar van 2025 in FOMU.
De rol van musea
Musea bepalen mee welke visies en (historische) perspectieven blijven voortleven binnen en buiten de muren van het museum. In FOMU zoeken we voortdurend naar manieren om onze kennis over de Belgische fotografische geschiedenis uit te breiden. Vergeten bijdragen brengen we daarbij terug aan het licht.
Dankzij gericht onderzoek en databases zoals de 'Directory of Belgian Photographers' is de kennis over 19de-eeuwse Belgische vrouwelijke fotografen de laatste jaren enorm toegenomen. De Directory is een online database van Belgische fotografen die actief waren tussen 1839 en 1914, opgesteld door Steven Joseph, Tristan Schwilden, Marie-Christine Claes en Michiel Demaeght (FOMU): www.directorybelgianphotographers.be
Door een verhoogde aandacht voor vrouwelijke fotografen zijn er de laatste vijf jaar zo’n 100 extra namen bijgekomen. Vandaag zijn er in totaal 321 namen gekend, dat is ongeveer 4% van de totale database. Hoewel ze een minderheid vormen, is hun aanwezigheid van cruciaal belang voor een nieuw perspectief op het verleden. Dankzij hen doen we nieuwe inzichten op over de ontwikkeling en toepassingen van fotografie.
Coverbeeld: Gustave Buyle, Studioportret van jonge vrouw in feestkledij, met fotocamera op staf in hand, 1909, Collectie FOMU, P/1994/38