Interview
Meggy Rustamova in gesprek met FOMU-curator Anne Ruygt
FOMU-curator Anne Ruygt gaat in gesprek met Meggy Rustamova (Tblisi, 1985) over haar nieuw videokunstwerk Bang [Ding Dong], gemaakt op uitnodiging van FOMU.
Dit interview verschijnt bij de gelijknamige tentoonstelling, die tot en met 3 september in FOMU te zien is.
In Bang [Ding Dong] vertrekt Rustamova vanuit haar persoonlijke herinneringen en werkt zij samen met een groep jonge vluchtelingen die de Nederlandse taal leren.
Het resultaat is een korte film op basis van Rustamova’s eigen klasfoto uit de vroege jaren 90, haar bezoeken aan het asielzoekerscentrum en de foto’s die de kinderen hebben gemaakt van hun leefomgeving. Op gevoelige wijze brengt Rustamova fotografie, film en taal samen en belicht zij de alledaagse ervaringen van jonge vluchtelingen.
Kun je vertellen hoe je idee voor het werk Bang [Ding Dong] is ontstaan?
Rustamova: Ik had een schoolfoto uit mijn persoonlijk archief waarmee ik al enkele jaren iets wilde doen, maar tot nu toe had ik nog niet de juiste context en timing gevonden. Ik zeg bewust 'schoolfoto' en geen 'klasfoto' omdat de kinderen die gefotografeerd zijn niet tot één klas behoren, niet tot één leeftijdscategorie, maar tot één groep, namelijk kinderen die vluchteling zijn.
Qua leeftijd variëren ze tussen 5 en 16 jaar, en deze foto dateert uit het midden van de jaren 90. Doorheen de jaren zag ik dat er – vandaag misschien nog veel meer dan toen – mensen op de vlucht zijn en in Europa toekomen op zoek naar een betere toekomst voor hunzelf en hun kinderen. Ik kwam tot het besef dat verschillende generaties hetzelfde meemaken, en dat er tussen mijn eigen vlucht uit 1994 en vandaag niet zo heel veel verschil zit. Het integratieproces bijvoorbeeld, het leren van de taal en cultuur, het onderwijs, het vallen en opstaan, die omstandigheden blijven hetzelfde. Net als de aspiraties en toekomstdromen van elk individu, ongeacht je afkomst of status in de maatschappij.
Voor dit videowerk heb je samengewerkt met een groep jonge vluchtelingen in België. Hoe verliep je contact met de kinderen? Hoe zag de workshop eruit?
Rustamova: Mijn vertrekpunt was om samen iets te creëren en op een speelse wijze beelden te maken, zonder de kinderen vragen te stellen over waarom ze gevlucht waren naar België. Het werk gaat niet over trauma's, de film vertelt geen verhaal over specifieke oorlogen of conflicten. Onvermijdelijk is die laag uiteraard aanwezig, maar niemand van de kinderen vertelt erover, net zo min als ik mijn verhaal vertel. Maar tussen de lijnen door kan de toeschouwer wel zijn verbeelding laten spreken, iedereen ziet de beelden van vluchtelingen of leest de krant. Niemand verlaat zijn geboorteland voor het plezier.
Aan het begin van de workshop vertelde ik kort over mijn eigen praktijk als kunstenaar en dat ikzelf als kind een vluchteling was – iets dat we dus gemeenschappelijk hebben. En dat je van 'beelden maken' wel degelijk je beroep kan maken, dat creativiteit en expressie een manier van leven zijn.
Ik gaf de kinderen enkele camera's, waaronder een grote fotocamera en enkele wegwerpfototoestellen. We gingen op het domein van het opvangcentrum fotograferen. Ze mochten vastleggen wat ze wilden, zolang ze bij de wegwerpfototoestellen wel rekening hielden met de eindigheid van het filmrolletje, namelijk 27 beelden. De meeste kinderen en jongeren hebben een smartphone of toegang hiertoe, dus digitale fotografie heeft geen geheimen voor hen. In tegenstelling tot de eindeloosheid van het maken van digitale beelden, moesten ze nu dus selectiever nadenken over het te fotograferen object of situatie.
Op het einde van de dag bekeken we samen de beelden, wat soms voor hilariteit zorgde, maar ook tot gesprekken over compositie en belichting. De filmrolletjes liet ik ontwikkelen en bracht ik later mee. Ik gaf hen ook de afgedrukte foto's die ze zelf gemaakt hebben.
In de film is er een opvallend contrast tussen bewegend en stilstaand beeld, net als binnen en buiten. Is dat iets wat je van tevoren had bedacht of is dat idee ontstaan naar aanleiding van je samenwerking met de kinderen?
Rustamova: De meeste van mijn films en installaties vertrekken vanuit stilstaande beelden en interageren met een bewegend element. Als ik aan een nieuw werk begin maak ik op voorhand geen vaststaande keuzes, ik laat het toeval meespelen en probeer het werk op een intuïtieve manier te laten groeien. Dit voelt voor mij als de meest natuurlijke en authentieke manier om iets te maken dat voorheen nog niet bestond.
Toen ik na de workshops al het beeldmateriaal bekeek, besefte ik dat in de film een onderscheid gemaakt moest worden tussen alle stilstaande beelden die door de kinderen gemaakt zijn en alle bewegende beelden waarbij ikzelf de camera vasthield. Uiteindelijk is het tijdens de montage dat mijn werk zijn uiteindelijke vorm krijgt, een vrijplaats met oneindige mogelijkheden. Maar ook een plaats om precieze ideeën uit te werken, zoals het leren van het woord ‘bang’, het speels afwisselen met ‘ding dong’, het falen en opnieuw proberen.
Het binnen-buiten aspect kan als een metafoor gezien worden, want hoewel het opvangcentrum een 'open centrum' is (versus gesloten instellingen), hebben de bewoners toch toestemming nodig om bijvoorbeeld voor langere periodes afwezig te zijn en ze moeten zich telkens aan- en afmelden aan de inkombalie.
Binnen-buiten is tevens een metafoor voor vrijheid, of onze westerse notie ervan. Het gaan en staan waar je wil, als je tenminste het juiste paspoort en nationaliteit hebt. Het 'binnen' is wat sommigen als een claustrofobische situatie zouden ervaren, als een soort gevangenis, waar je niet weg kan totdat de Belgische staat over je vluchtelingenstatus beslist. Mag je blijven of word je (soms na jaren) teruggestuurd?
In veel van je werk is taal een belangrijk element: als klank, als communicatiemiddel, maar ook in relatie tot culturele identiteit. Kun je iets vertellen over die interesse en hoe je taal inzet in deze film?
Rustamova: Bang [Ding Dong] is mijn eerste Nederlandstalige film. De titel bestaat uit universele klanken, maar verder wordt er Nederlands gesproken of geleerd. Taal is enerzijds een middel van communicatie, maar vaak ook van miscommunicatie, elkaar niet verstaan, of niet willen verstaan. Een kunstwerk is ook een vorm van communicatie tussen mij, de toeschouwer en de samenleving. Verschillende talen hebben verschillende verbeeldingsmechanismen, de ene taal is beeldender en fantasierijker dan de andere, of sappiger of poëtischer. Net zoals kunstwerken die veelheid in zich kunnen dragen.
Tegelijkertijd komt mijn interesse in taal door mijn eigen ervaringen en interesses. Ik groeide op als kind van een Georgische vader en een Assyrische moeder, thuis sprak ik afwisselend Assyrisch en Russisch (laatstgenoemde was een nalatenschap van het Sovjetbewind) en ondertussen ging ik naar een Georgische school. Na de schooluren kreeg ik Engelse lessen.
Op achtjarige leeftijd was ik me dus al bewust van minstens vier talen en evenveel culturen. Bij mijn aankomst in Nederland en later in België werd ik geconfronteerd met het Nederlands, Frans en Duits. Ik vermoed dat tussen al deze talen door mijn belangstelling voor taal en dictie ontstaan is.
Net als bij je eerdere werk Horaizon (2021) bestaat Bang [Ding Dong] niet alleen uit video, maar ook uit een filmposter en storyboards. Met de storyboards maak je je maakproces zichtbaar, net als de vragen die je jezelf gaandeweg stelt. Waarom is het belangrijk voor jou om ook de ‘achterkant’ van het werk te laten zien?
Rustamova: Door het maakproces zichtbaar te maken toon ik de gelaagdheid van het werk en alle ideeën die ik als maker onderzocht. Tegelijkertijd is het tonen van de originele storyboards een manier om kwetsbaarheid toe te laten, met ideeën die het niet gehaald hebben en soms grappige of onnozele notities. De toeschouwer kan bij wijze van spreken onderzoeken in hoeverre het uiteindelijke werk verschilt van de eerste ideeën en volgorde van beelden. Het toont dat dingen niet zomaar ontstaan, maar dat er een lang denk- en maakproces aan vooruit gaat. De storyboards onthullen ook beelden die de film niet hebben gehaald en bieden een extra laag.
Rustamova: Ik toon de filmposter omdat ik het fascinerend vind hoe één affiche, één stilstaand beeld een film kan laten ontvouwen. Je ziet als het ware het hele verhaal voor je. Tegelijkertijd vind ik het een poëtische manier om een film dicht bij mij te houden. Zo hoef ik het werk bijvoorbeeld niet op een muur te projecteren maar is het genoeg om de filmposter te bekijken en eraan herinnerd te worden.
In de film vertrek je vanuit je persoonlijke herinneringen als nieuwkomer in Europa en werk je samen met een jongere generatie vluchtelingen. Welke parallellen zie je tussen het heden en verleden? Wat betekent het woordje ‘bang’ nu?
Doordat ik vanuit mijn persoonlijke ervaring kan spreken en de gevoeligheden als geen ander ken, vond ik het deontologisch verantwoord om binnen te treden in de leefwereld van het opvangcentrum. Ik bekijk de mensen niet vanuit een exotisch of betuttelend standpunt, maar van binnenuit, reflecterend over mijn eigen ervaringen, herinneringen en toenmalige toekomstdromen. Als kind je geboorteland moeten verlaten is een hele abrupte transitie. Ik wilde de persoonlijke grenzen van ieder respecteren en daarom focussen op het artistieke, namelijk het maken van beelden, nieuwe herinneringen vastleggen en tools aanreiken voor zelfexpressie.
Het grootste verschil tussen wanneer ik als kind vluchtte in de jaren 90 en nu is de digitale revolutie. Zo goed als elk gezin heeft één of meerdere telefoons om te communiceren met het thuisland of om het nieuws te volgen. Indertijd moesten wij muntjes in een telefooncel steken en als we geluk hadden konden we enkele minuten bellen met het thuisfont, waarna de verbinding abrupt afgebroken werd. Internet bestond niet en brieven met foto's die we stuurden per post kwamen niet aan.
Vandaag kan je via videobellen (bijna) het gevoel krijgen dat je iemand live ziet, hierdoor is het gemis naar achtergebleven familieleden iets zachter. Tegelijkertijd kan je foto's en filmpjes opnemen en zo herinneringen opslaan in je fotobibliotheek en niet louter in je geheugen. De hedendaagse toegang tot foto's en video's is gigantisch, net zoals het netwerk van mensen via sociale media en videokanalen. Dit is nog meer het geval met de generatie kinderen die na 2008 geboren zijn.
De betekenis van ‘bang’ is voor mij enerzijds politiek en anderzijds psychologisch. Het is een politiek middel om een angstmaatschappij te creëren, dit zien we vaak in dictatoriale landen waarbij de ander tot vijand wordt gemaakt.
Door de welvaart in onze contreien en het kapitalistisch systeem van almaar meer en beter heerst bij veel mensen ook angst om niet 'goed genoeg' te zijn, of niet 'goed genoeg' te doen. De angsten nemen toe, dat is wetenschappelijk bewezen in de gegevens van burn-outs en zelfmoordcijfers. Het is een groot menselijk drama dat velen treft en onze welvarende maatschappij zal oplossingen moeten vinden om mensen niet te laten opbranden en in angst te laten leven.
De tentoonstelling Bang [Ding Dong] is het resultaat van de FOMU-beurs. Deze jaarlijkse werkbeurs werd in 2022 uitgereikt aan Meggy Rustamova, Maryan Sayd en Nick Geboers. Voor de selectie werkte FOMU samen met VICE en WIELS.
De FOMU-beurs omvat een opdracht om nieuw werk te maken, een presentatie in het museum en een aankoop voor de collectie. Hiermee wil het museum bijdragen aan artistiek experiment en de ontwikkeling van fotografen in Vlaanderen.