Interview
Interview Cindy Sherman: 'Meestal neemt modefotografie zichzelf veel te serieus’
Voor elk van haar zeshonderd zelfportretten transformeerde Cindy Sherman volledig. Des te wonderlijker dus om naast de echte te staan. In haar huis op Long Island praat de wereldberoemde Amerikaanse kunstenaar Cindy Sherman over mode, roem en ouder worden.
Tekst: Hans den Hartog Jager voor NRC Magazine
Het is een wonderlijke ervaring om tegenover de wereldberoemde Amerikaanse kunstenaar Cindy Sherman te zitten – de echte waarschijnlijk, min of meer. Ik realiseer me dat ik zoveel foto’s van haar heb gezien met make-up en kostuums, dat juist deze Sherman als de afwijking voelt.
Cindy Sherman met haar papegaai Mister Frieda ('34 of 35 jaar oud') die al vrijwel zijn hele leven bij haar woont. "Toen ik hem kreeg dacht ik dat hij een vrouwtje was. Pas na tien jaar bleek hij een mannetje. Toen heb ik zijn naam maar aangepast."
Begin dit jaar vierde het modemerk Marc Jacobs zijn veertigjarige bestaan met een reclamecampagne. Allerlei beroemdheden lieten zich vastleggen door de Duitse sterfotograaf Jürgen Teller, steeds poserend naast dezelfde kale lantaarnpaal voor Jacobs’ New Yorkse winkel. Actrice Dakota Fanning met rozeblond haar en een roze tas. Lila Moss, dochter van het beroemde model Kate Moss, in een strakke witte jurk en met een baggy witte tas. Rapper Lil Uzi Vert in camoulagekleuren. Ook Cindy Sherman, kunstenaar, figureert in de serie. Op één foto draagt ze een pruik van natte, donkerbruine krullen en heeft ze dunne, vlijmscherp getekende wenkbrauwen – ze heeft een zwarte leren broek en een wit vest aan en hangt wat voorover, haar handen losjes op haar knieën, haar mond naar modebegrippen net te ver open. Op een tweede foto torst ze een stijve blonde pruik, een jagersgroene jas en -rok die net te strak zitten, en zwarte laarzen met enorme plateauzolen.
Sherman valt op binnen de serie, omdat ze als enige niet jong is en niet erg cool – of beter: ze doet geen enkele moeite om te voldoen aan de normen van de klassieke modefotografie. Sherman is niet ingehouden sexy, toont geen betere versie van zichzelf. Sterker nog: ze lijkt juist afstand te nemen van elke vorm van begeerlijkheid, waardoor haar foto’s vooral een subtiel of pesterig commentaar lijken op Jacobs clientèle, of op de modewereld als geheel. „De afgelopen twee jaar had ik een beetje vermeden in mijn eigen werk op te treden”, zegt ze. „Ik was tijdens corona nogal aangekomen, en dat vond ik vreselijk. En dus zaten de kleren bij deze shoot te strak – ze wilden al een naaister laten komen om de achterkant open te maken, maar toen bedacht ik: nee, dit personage zou de kleren juist te strak dragen. Het lubberende vet zou haar niet kunnen schelen. Dat maakte dat extra gewicht voor mijzelf ook meteen draaglijker.”
U zag er daardoor wel anders uit dan de andere deelnemers.
„Daar was ik juist blij mee. Van tevoren had ik even naar de andere namen gekeken en dacht ik: misschien doen zij het wel beter. Maar daar was geen sprake van, hun foto’s waren, sorry dat ik het zeg, nogal saai. Ik stond tenminste niet in een sexy jurkje op het trottoir te dansen. Ik had er echt iets van gemaakt.”
Het gesprek met Cindy Sherman (70) vindt plaats in haar buitenhuis, in The Hamptons op Long Island – hét zomerverblijf voor New Yorkers met een succesvolle carrière. Naar Hamptons-begrippen is haar huis nog vrij overzichtelijk – een klassiek houten Long Island-gezinshuis met een forse tuin. Bij aankomst staat er een hert op het tuinpad dat me met grote ogen aankijkt en niet wegloopt. Achter het dier scharrelen wilde kalkoenen. Sherman komt naar buiten, wijst op haar kippen achter in een ren en leidt me haar studio binnen. Ze heeft lang grijs haar en draagt een grijs T-shirt op een eenvoudige blauwgrijze broek. Een nauwelijks zichtbare vleug make-up op haar gezicht. Ze is kleiner dan verwacht. In het atelier wacht nog een verrassing: er staan nauwelijks camera’s of fotospullen, maar wel een bijna volledig keramiekatelier, inclusief rekken vol glazuurpoeder, mallen en een kleine oven. „Overblijfsel van corona”, meldt Sherman laconiek. „Ik was best fanatiek, vond het heerlijk om met mijn handen te werken. Maar toen corona voorbij was, ben ik er toch weer mee opgehouden – ik zou best weer willen beginnen.” Ze lacht. „Ik heb álle coronadingen gedaan: zuurdesembrood bakken, kleien, puzzelen…”
U bent geen werk gaan maken? Dat was toch de perfecte gelegenheid?
„Het kwam er niet van. Sowieso vind ik werken hier moeilijk: toen ik m’n eerste huis op Long Island kocht, zo’n twintig jaar geleden, nam ik uit New York allemaal pruiken en kleren mee, maar het is me in al die jaren niet gelukt hier ook maar één foto te maken. In New York staat een perfect geoutilleerde studio voor me klaar en kan ik ’s ochtends zo beginnen. Hier kost het net even meer moeite om op te starten. Er is altijd van alles te doen, de kippen, dingen rond het huis. En ’s zomers zijn de kostuums zo warm...”
Cindy Sherman is al jaren een van de beroemdste en meest invloedrijke kunstenaars ter wereld. Sinds het einde van de jaren zeventig bouwt ze aan een groots foto-oeuvre waarin ze consequent zelf de hoofdrol speelt. Ongrijpbaarheid is daarbij de kern: in elke nieuwe serie die ze maakt, manoeuvreert Sherman zich met behulp van make-up, kleding, pruiken, montagetechnieken en tegenwoordig ook Photoshop in een andere identiteit. Die kan alle kanten opschieten: Sherman vertolkte actrices (Untitled Film Stills, 1977-1980), hoofdpersonen uit zestiende- en zeventiende-eeuwse schilderijen (History Portraits, 1988-1990), satanische clowns (Clowns , 2003), modebewuste, licht androgyne mannen (Men, 2019-2020, allemaal gekleed in Stella McCartney) en oudere, rijke kunstverzamelaarsters (Society Portraits , 2008) – een serie die haar vanuit de kunstwereld op het verwijt kwam te staan dat ze wel héél hard beet in de handen die haar altijd hadden gevoed.
Deze critici hadden beter moeten weten: Sherman heeft altijd enthousiast, op het gretige af, gespeeld met verwachtingen en conventies. Ze heeft zich bijvoorbeeld nooit veel aangetrokken van de grens tussen ‘v r i j’ werk en opdrachtfotografie; foto’s die ze aanvankelijk maakte voor Vo g u e presenteerde ze later alsnog als eigen werk. Ook vertoont ze gedurende haar carrière de opmerkelijke neiging om populaire series af te wisselen met foto’s waarvoor zowel publiek als kopers terugschrikken.
Sherman: „Onbewust zoek ik blijkbaar altijd een soort van balans. Als een serie heel populair is geweest, zoals de History Portraits , voel ik me daar altijd wat schuldig over, en dan maak ik snel een serie… Nou ja, zoals de Sex Pictures.” Deze serie, een van haar beruchtste, laat zien dat zelfs de normen die Sherman zichzelf oplegt niet heilig zijn. In compositie en belichting zijn de Sex Pictures (1992) helemaal Sherman, alleen heeft ze zichzelf voor één keer volledig uit de foto weggelaten en ‘ver vangen’ door groteske protheses, maskers en nepgeslachtsdelen.
Zeven jaar geleden zette Sherman een nieuwe stap: ze omarmde Instagram. Voor haar inmiddels ruim 400.000 volgers post ze regelmatig foto’s waarop ze haar eigen gezicht heeft bewerkt met allerlei programma's en filters en recentelijk AI. Die foto’s zijn soms behoorlijk theatraal, maar ze passen wel goed bij Shermans grootste kracht: het steeds opnieuw spelen met beeldconventies, met esthetische normen en met de verwachtingen van de toeschouwer. Dat alles zie je ook in de ruim honderd foto’s die vanaf 28 september in FOMU Antwerpen te zien zijn onder de titels Anti-Fashion en Early Works. Mode mag dan het belangrijkste onderwerp zijn (in de meeste getoonde werken is Sherman gehuld in kleding van onder andere Chanel, Balenciaga en Comme des Garçons) de tentoonstelling laat vooral zien dat kleding voor Sherman maar één van
de vele middelen is om te spelen met onderwerpen als identiteit en interpretatie
Als ik kijk naar het werk dat u toont in Anti-Fashion vraag ik me af: is er voor u een verschil tussen mode en gewoon kleding? Wanneer kiest u in uw werk voor het een of het ander?
„Vaak gebruik ik mode in mijn werk om wat te provoceren, om de manier waarop mensen zichzelf serieus nemen uit te dagen. Natuurlijk is er geweldige modefotografie gemaakt, door Richard Avedon, door Irving Penn – die zijn allebei heel eigen. Maar meestal volgt modefotografie hetzelfde stramien en neemt het zichzelf heel serieus, zonder daar veel artistieke kwaliteit tegenover te stellen. Daarmee is het voor mij wel weer een interessante façade.”